Attractoren en cocontracties
Passieve en actieve attractoren
Bij het maken van een beweging hebben we altijd attractoren in deze beweging. Dit betekent dat we één of meer stabiele gewrichten hebben tijdens de beweging. Zo zorg je ervoor dat de beweging stabiel uitgevoerd kan worden. Wanneer een oefening motorisch moeilijk is, of er sprake is van spierzwakte, zet het lichaam het gewricht ‘op slot.’ Dit is als het ware de vergrendelstand van het gewricht en wordt ook wel 'close packed' genoemd. Er is op zo'n moment sprake van een passieve attractor.
Een mooi voorbeeld hiervan is een haklanding tijdens het hardlopen. Door het landen op de hak is je enkel in de standfase van het hardlopen heel stabiel. Maar is dat echt voordelig?
Als je een oefening of beweging motorisch gezien wél kunt uitvoeren en er voldoende spierkracht is, is dat niet alleen gunstiger voor je prestatie maar zal het ook tot minder klachten leiden. Op dat moment is je gewricht ‘open packed’. Dit noemen we een actieve attractor. In het voorbeeld van de hardloper zal deze dan op zijn midden- of voorvoet landen. Je wilt bij het uitvoeren van beweging altijd streven naar actieve attractoren.
Passieve attractor vs actieve attractor